Op 7 september was het zover. Na twee corona jaren wachten, gingen Jolanda en ik naar Bali.
Een paar weken daarvoor kwam Tjeerd ons wat kleding voor de kinderen op Bali brengen. Een grote blauwe koffer gevuld met kleren en knuffels en nog wat extra spullen die wij zelf in een tweede koffer zouden meenemen. We hebben de afgelopen jaren al veel foto’s gezien van Tjeerd en Hetty met andere medereizigers op bezoek bij de scholen met sponsorkinderen. Maar als je er dan bij bent geweest en jezelf op die foto’s ziet staan is dat toch wel heel erg super!
We reisden met ons vijven; Tjeerd, Hetty (Jan’s zus), Jolanda, Henk en ik. Henk heeft als fotograaf al heel wat van de wereld gezien en daar vertelde hij vele enthousiaste verhalen over. We landden in Denpasar en gingen direct door naar Sanur, een mooie badplaats waar Tjeerd een prima hotel voor ons had geboekt. Daar konden we eerst een paar dagen aan Bali wennen. Dat viel best mee; dagelijks wat rondfietsen, zwemmen in zee, heerlijke koffie, ijsjes, super vers avondeten en heerlijke vruchtensappen op de avondmarkt. Een uurtje massage als dagafsluiting, lekker slapen en weer zo’n dag.
Na een paar dagen gingen we naar Ubud. Ubud is een prachtig provinciestadje, heel knus en gezellig met een leuk sfeervol avondleven. Ten noorden zijn veel rijstvelden, gelegen in prachtige dalen en langs de wegen heel veel kleinschalige bedrijvigheid van hout-, metaal- en glasbewerkers. Je ziet er veel dingen gemaakt worden die je hier in Nederland in winkels ziet staan, van grote (dure) meubelzaken tot Xenos.

De meeste Balinezen zijn hindoe, in tegenstelling tot de rest van Indonesië waar de meerderheid moslim is. Deze religie drukt een grote stempel op hun leven. Voor vele gelegenheden zijn er grote of kleinere ceremonies en de dagelijkse offertjes zijn normaal. Elk huis heeft een eigen tempeltje, groot of klein. Ommuurd met een afscheiding die bestaat uit betonelementen. In het tempeltje staan allerlei voorwerpen, beelden, figuren en ornamenten. Langs de weg zie je heel veel bedrijfjes die deze ornamenten maken en verkopen. Verder moet je op straat oppassen dat je niet per ongeluk op een offertje gaat staan, er over struikelt of je tenen brandt aan een wierook stokje. Je ziet mensen op brommertjes die op allerlei plekken van die offertjes op straat of in bomen neerleggen en anderen die daarin weer snoepjes en koekjes leggen. En soms eekhoorntjes die daar lunchen.
Na Ubud vervolgden we onze reis naar het noorden. Na een nacht in een mooie villa in Pancasari, gelegen op een heuvel (het leek de Elzas wel), bezochten we de eerste scholen. Dát waren de mooiste momenten, de mooiste ervaringen. Dat maak je op de meest avontuurlijke vakantie niet mee. Bij aankomst bij zo’n school parkeerden we de auto of soms waren we op brommertjes op kleine weggetjes in the middle of nowhere en daar stonden dan achter het hek van het schoolplein tientallen kinderen te joelen en te zingen om ons welkom te heten. Het hek gaat open en we lopen het plein op. Dan komen ze juichend en lachend op ons af voor een “high five” en soms pakten ze daarna je hand en drukte die op hun voorhoofd, als teken van welkom en respect. Hetty en Tjeerd hadden ons wat woordjes Bahasa geleerd dus we riepen ‘apa kabar’ (hoe gaat het) en zij riepen allemaal enthousiast “baik baik” (prima!). Zóó mooi, nu ik dit schrijf maak ik het weer helemaal mee.
Dat was allemaal lekker rommelig en wij hadden wel wat orde nodig om uiteindelijk toe te komen aan het officiële gedeelte. Daar kwam soms nogal wat bij kijken, maar met hulp van juffen en meesters en af en toe een strenge blik van Mister T.J. ( Mister Tee-Jay”, zo heet Tjeerd daar) kregen we alle sponsorkinderen bij elkaar voor het overhandigen van het sponsorgeld, en het maken van de foto’s.


Tjeerd had voorgesteld dat ik de kinderen een voor een zou meenemen naar een door Henk aangewezen plek voor de foto’s. Daar werden foto’s gemaakt van het kind alleen, en met zijn/haar familie.
Henk en ik waren een mooi team. Ik maakte een praatje om ze op hun gemak te stellen: “hallo apa kabar, nama saya Jan, dan anda?” (Ik ben Jan, hoe heet jij?). En het jongetje of meisje roept enthousiast zijn/haar naam en “baik baik” en we lopen naar Henk voor de foto’s. Dat was zo leuk en wat hadden we een lol, de kinderen en hun ouders niet minder. Ik deed de knoopjes dicht, stropdasjes recht, de vaders, moeders enz. erbij en zette hen klaar voor Henk. Hij is een echte vakman en wist de beste locaties te vinden voor de foto’s. En hij deed ook zo super leuk zijn best om de kinderen aan het lachen te krijgen voor de foto’s. Daarvoor moesten we hen soms wel uit hun tent lokken of ze met een geintje “overvallen”, want ze waren vaak wat verlegen en het was niet altijd makkelijk om hen aan het lachen te krijgen. Dat lukte ons meestal wel en zorgde soms voor veel hilariteit van de andere kinderen, ouders, en leraren om ons heen.
Na de fotosessie gingen we naar een klaslokaal. De kinderen met hun ouders in de bankjes. Voor de klas zat Tjeerd met Hetty en Jolanda achter een grote tafel met stapels papieren en het sponsorgeld. De kinderen in hun verplichte schooluniform(!), werden stuk voor stuk naar voren geroepen en stonden dan voor Tjeerd en Jolanda, die een praatje met hen maakten. Dat ging zoveel mogelijk in het Engels (zeker bij de oudere kinderen) want Stichting Scholingsproject Bali vindt het enorm belangrijk dat ze die taal voldoende gaan beheersen. Als je later wat meer wilt bereiken, is dit belangrijk. Dus dit is een mooi moment om te kijken of ze hun best doen. Na dit praatje gaf Tjeerd de kinderen (in gezelschap van een ouder) het sponsorgeld en moesten ze voor ontvangst een formulier ondertekenen. Het ging allemaal keurig officieel.


Het was echt zó enorm leuk om te doen. Voor sommige kinderen kwamen we niet op de school maar bij de contactpersonen thuis. Tjeerd heeft in de loop der jaren een belangrijk netwerk aan contactpersonen opgebouwd. Vaak docenten van scholen en/of ouders van gesponsorde kinderen, en op Bali woonachtige Nederlanders. Zo kwamen we in Pancasari bij Gita die daar woont met haar Australische man in een prachtige villa. Daar kwamen tientallen oudere kinderen van middelbare scholen uit de buurt. Deze waren tussen de 13 en 18 jaar oud en spraken en verstonden veelal goed Engels. Ook daar was het fotograferen alom hilariteit. Het was mooi weer dus het gebeurde in hun prachtige tuin. Soms met misverstanden, want de kinderen hebben vaak dezelfde namen en af en toe met wat gêne en hilariteit door al onze pogingen om hen te laten lachen als ze wat verlegen waren. En daarbij deden de klasgenoten enthousiast mee. Binnen in huis overhandigden Tjeerd, Hetty en Jolanda de kinderen hun sponsorgeld en kregen sommigen ook een laptop waarmee ze heel erg blij waren. De jongeren die naar de senior high school gaan krijgen van de sponsor een laptop. Een bedrag dat door de jaren heen is opgespaard, speciaal voor dit doel.
Alle sponsorkinderen uit Pancasari kregen bovendien een voedselpakket met rijst, suiker, bloem, olie en dergelijke ter waarde van 20 Euro (300.000 roepies, veel geld voor deze arme families). Deze voedselpakketten konden we uitdelen dankzij speciale donaties van sponsoren, kort voor het bezoek aan Bali.


We verbleven in het noorden van Bali in Lovina. Dat is een schattige plaats aan de kust met een lang (zwart) zandstrand waar langs de kuststrook veel mensen wonen in vaak wat armoedige behuizingen. Daar zijn ook veel vissers families en natuurlijk werd Tjeerd ( Mister T-J) overal herkend, door dames in de vele winkeltjes langs het strand en door de vissersfamilies. Bij één zo’n familie gingen we op bezoek en werden we verrast met een heerlijke maaltijd en natuurlijk vers gevangen vis. We zijn op een vroege morgen met visser Shanti in zijn boot de zee op gegaan om dolfijnen te spotten en met succes. Jolanda en ik hebben snorkelend naast de boot de dolfijnen van vlakbij zien springen. Vanaf Lovina maakten we een mooie lange reis langs de kust naar Padangbai. Daar is het jaren geleden allemaal begonnen toen Tjeerd op vakantie met een arm gezin in contact kwam.
En daar bezochten we de laatste vier sponsorkinderen. Maar vier dus, na de honderden die we al hadden ontmoet, moest dat een peuleschilletje zijn; een eitje, zeiden Henk en ik tegen elkaar. Misschien hadden we dan niet eerst een biertje moeten drinken….Het was er maar één, maar wel zo’n standaard 65cc Bintang. We volgden onze gebruikelijke procedure, Henk maakte mooie foto’s, klaar is Kees. Toen zei iemand – ik meen Jolanda – ‘maar ze moeten toch in uniform’? Oeps, een hoofdregel van de Stichting overtreden. Niemand aan gedacht! Eén van de ouders zat met een tas op schoot, met daarin de schooluniformen. Snel verkleed en alsnog op de foto. Eind goed al goed, ook deze laatste vier stonden er mooi op!
Op naar Gili Air, een de eilanden vlakbij Lombok, voor nog een paar dagen relaxen en snorkelen en daarna de laatste dagen weer naar Sanur, heerlijk genieten van zon, zee, strand, heerlijk eten, wandelen langs de vele souvenirwinkeltjes, massages. Ah, het is zo verslavend. Maar wat was het er ook WARM! De hele dag zweten en toch snotteren door de airco’s. Je kunt ook nergens afkoelen, zwembaden? net zo warm, de zee? idem dito. Dus na deze fantastische drie weken was het toch ook echt weer heerlijk om thuis te komen in ons kikkerlandje.
Het zit er weer op maar we genieten nog dagelijks uitgebreid na. Wat een prachtige ervaring!
Groetjes van Jolanda Serné en Jan Winkel.